Het Vlaamse Parlement keurde gisteren unaniem het ontwerp van decreet houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de invoering van een regulerend kader voor warmte- of koudenetten goed.
In de memorie van toelichting en bij de bespreking in de bevoegde commissie benadrukte minister Tommelein dat dit decreet alleen maar een maatschappelijk draagvlak creëert, particuliere afnemers beschermt en van ad hoc projectmatige warmte- of koudenetten faciliteert. In een volgende fase zou er een globaal regulatoir kader komen voor (geconnecteerde) warmte- of koudenetten met verschillende warmtebronnen.
Op dit moment is het voor de Vlaamse decreetgever (en de geraadpleegde “stakeholders”) “niet aangewezen om de aanleg van warmte- of koudenetten toe te wijzen aan bepaalde marktspelers”. Tussen de stakeholders was er blijkbaar onenigheid over de rolverdeling bij warmtenetten.
Daarom wijst de decreetgever “geen marktrollen toe aan bepaalde gepriviligieerde marktpartijen”. Er is dus geen aanduiding van netbeheerders of leveringsvergunning en er is geen verplichte unbundling. De netbeheerder, leverancier en producent kan dezelfde of een aanverwante marktpartij zijn.
Het Energiedecreet zal in artikel 4/1.1.13, § 1, de warmte- of koudenetbeheerder het recht geven om “het openbaar domein te gebruiken voor de aanleg en het onderhoud van leidingen boven of onder het openbaar domein en de bijbehorende uitrustingen als hij over een voorafgaande domeintoelating van de domeinbeheerder beschikt”. De domeinbeheerder kan daarbij de voorwaarden laten gelden die hij nuttig acht.
Een aantal jaren geleden hebben de Vlaamse gemeenten ingestemd met een statutenwijziging van de distributienetbeheerders. Het statutair doel van de distributienetbeheerders werd uitgebreid met de activiteit inzake warmtenetten.
Die uitbreiding van het statutair doel is niet zonder belang. Immers, de gemeenten zijn in dezelfde statuten overeengekomen om in het maatschappelijk kapitaal van de distributienetbeheerders het exclusieve gebruiksrecht op het gemeentelijk openbaar domein voor de statutaire activiteiten van de DNB in te brengen. Dus de gemeente spreekt met de andere aandeelhouders af dat op het grondgebied van die gemeenten enkel de distributienetbeheerder activiteiten mag uitoefenen waarvoor die opgericht is. Nu het doel van de distributienetbeheerders ook “de activiteiten inzake warmtenetten” omvat, zal de gemeente elke andere aanvraag voor de uitbouw van een warmtenet onder haar straten, pleinen en lanen moeten weigeren.
Het nieuwe decreet is dus enkel maar goed voor warmtenetten op private eigendommen. Als de initiatiefnemer het gemeentelijke openbaar domein wil gebruiken, zal hij botsen tegen het statutaire monopolie van de distributienetbeheerder.
Het is onduidelijk of de Vlaamse parlementsleden gisteren die denkoefening gemaakt hebben. Misschien wisten ze wel dat hun decreet eigenlijk neerkomt op een bestendiging van de rol van de distributienetbeheerders. In een week waarin de minister uitroept dat er dringend een kerntakendebat moet komen, is het wrang dat men impliciet het monopolie nog vergroot.
donderdag 23 februari 2017
Mogelijkheden tot uitbouw van warmtenetten voorbehouden aan distributienetbeheerders
Labels:
Distributienet,
Warmtenet,
Wegvergunning
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten