Zonder mij te willen uitspreken over de gevolgen van de Zesde Staatshervorming op de bevoegdheden van de Raad van State of het hof van beroep van Brussel inzake tarifaire beslissingen van de VREG (die discussie zal binnenkort beslecht worden door de Raad van State en wij zijn in die procedure betrokken partij), past het volgens mij wel om de federale regering te corrigeren.
In haar wetsontwerp van 15 juli 2016 tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en van het toezicht op de gevangenissen en houdende diverse bepalingen inzake justitie schrijft de regering:
Anderzijds heeft het Waalse Gewest, bij artikel 12, 2°, van het decreet van 11 april 2014 “tot wijziging van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt”, langs de omweg van een wijziging van artikel 14 van het vermelde decreet, de toepassing bevestigd, voor het Waalse Gewest, van de wet van 29 april 1999 “betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt” en de wet van 12 april 1965 “betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen” “en ce qu’elles visent les droits, les obligations et les tarifs des gestionnaires de réseau de distribution […] après l’entrée en vigueur de la loi spéciale du 6 janvier 2014 relative à la Sixième Réforme de l’État attribuant la compétence sur les tarifs de distribution de gaz et d’électricité aux régions”, maar met dien verstande dat het hof van beroep van Brussel vervangen werd door het hof van beroep van Luik.De federale regering leest het arrest van het Grondwettelijk Hof van 25 mei 2016 verkeerd. Met dit arrest heeft het Grondwettelijk Hof van 25 mei 2016 artikel 12, 2°, van het decreet van 11 april 2014 vernietigd (“§ 2. De methodologie bepaalt de nadere regels voor de integratie en controle van de niet-beheersbare kosten bestaande uit de pensioenlasten van de personeelsleden onder openbaar statuut van de beheerder van het net of van de dochteronderneming of kleindochteronderneming die een gereguleerde activiteit van distributienetbeheer hebben verricht;”).
Artikel 12, 2°, van het decreet van 11 april 2014 is inmiddels vernietigd door het Grondwettelijk Hof bij arrest nr. 71/2016 van 25 mei 2016, wegens de schending van de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en nietdiscriminatie, in samenhang gelezen met artikel 35, lid 4, b), ii), van de richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit, maar dat had niets te maken met de vervanging als zodanig van het hof van beroep te Brussel door het hof van beroep te Luik.
Artikel 12, 1°, van hetzelfde decreet werd niet vernietigd. Dit artikel 12, 1°, bepaalt “§ 1. Artikel 12bis van de [Elektriciteits]wet en artikel 15/5ter van de [Gas]wet, waar zij de rechten, verplichtingen en tarieven van de distributienetbeheerders beogen, blijven toepasselijk op het Waalse Gewest na de inwerkingtreding van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming die de bevoegdheid betreffende de distributietarieven voor gas en elektriciteit aan de gewesten toewijst, onder voorbehoud van de volgende wijzigingen: (…) 4° in paragraaf 14 worden de woorden "het hof van beroep te Brussel" vervangen door de woorden "het hof van beroep te Luik".”
In Wallonië is het hof van beroep van Luik dus nog steeds de beroepsinstantie tegen beslissingen van de CWaPE.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten