De Vlaamse ecologiesteun deed de laatste weken heel wat stof opwaaien. In het Vlaams Parlement werd minister Moerman hierover gisteren aan de tand gevoeld.
Op 16 mei 2007 besliste de Vlaamse regering immers om de ecologiesteun, zoals initieel uitgewerkt door het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest, om te vormen tot een “call-systeem dat ondernemingen stimuleert om te investeren in ecologische en energiezuinige technologieën die verder gaan dan de geldende Europese of Vlaamse normen”. De MINA-Raad heeft hierover al op 26 oktober 2006 een advies geformuleerd. Het advies van de SERV is niet onmiddellijk terug te vinden op internet.
Naast het feit dat de huidige ecologiesteunregeling een open systeem is met een gesloten budget, dat niet kan overschreden worden, blijkt uit het verslag van de plenaire zitting dat vooral “slimme jongens” de “ecologiepremie voor een ander doel zijn gaan gebruiken, namelijk om op structurele wijze de productie van groene stroom, in zeer vele gevallen opgewekt met zonne-energie, te subsidiëren”. Het persbericht van de Vlaamse regering stelde trouwens al: “Investeringen van ondernemingen bij derden komen niet in aanmerking voor ecologiesteun, omdat zij buiten de grenzen gaan van de Europese kaderregeling voor milieusteun en van het decreet Economisch ondersteuningsbeleid. Dergelijke constructies beantwoorden immers niet aan de geest van de regelgeving, die ondernemingen ertoe wil aanzetten hun eigen productie-apparaat te "verduurzamen" door te investeren in de meest performante milieu- of energietechnologieën.”
De ecologiepremie is bestemd voor bedrijven die hun eigen productieapparaat op een duurzame wijze willen vergroenen, door topmilieutechnologie binnen te halen.
Ecopower stelde hierover in haar persbericht:
"De aanpassing van het besluit sluit elke investering via een recht van opstal uit van ecologieinvesteringen. Dit betekent dat een bedrijf dat eigenaar is van een lap grond wél ecologiesteun kan krijgen voor het plaatsen van een installatie van hernieuwbare energie – terwijl een bedrijf dat geen eigenaar is, maar via een formule van recht van opstal werkt ervan uitgesloten wordt. Een recht van opstal staat nochtans (tijdelijk) gelijk aan eigendomsrecht. Dit ondergraaft dus de hele juridische grondslag van een recht van opstal. Dit is niet meer of minder dan een discriminatie van het ene bedrijf tegenover het andere."
Minister Moerman was nochtans formeel:
“Ik geef een voorbeeld: een bedrijf dat uit biomassa elektriciteit opwekt - ik heb er gisteren één bezocht - investeert in rookgaswassingsprocedés, waardoor de uitstoot aan de strengste normen voldoet. Het gaat om toptechnologie, meer dan 'state of the art'. Dat bedrijf krijgt een ecologiepremie. Maar een bedrijf dat beslist om in andere bedrijven of bij particulieren, wat ook gebeurt in sommige aanvragen, tegen vergoeding plaats in te nemen om zonnepanelen te zetten om groene stroom op te wekken, te voldoen aan bepaalde verplichtingen en groenestroomcertificaten te krijgen, zit niet in het verhaal van de ecologiepremie. Die dient voor de bedrijven zelf en toptechnologische milieu-investeringen in de bedrijven zelf.
Het opstalrecht is de rechtsfiguur die wordt gebruikt om investeringen te doen bij derden, terwijl wij met de ecologiepremie enkel willen investeren in en door bedrijven in hun eigen productieapparaat. Het is nooit de bedoeling geweest van het Europese steuninstrument om ecologiesteun te gebruiken om derde investeringen structureel te subsidiëren voor het opwekken van groene energie.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten