Het ontwerp van programmawet december 2009 verplicht de kernexploitanten "een fonds op te richten en te financieren". Dit fonds, dat de vorm van een coöperatieve vennootschap moet aannemen, "zal de bevordering en de ondersteuning aan de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen tot doel hebben".
"Het fonds oefent hiertoe onder meer volgende opdrachten uit:Het ontwerp geeft niet aan wat de verhouding moet zijn van de investeringen. Evenmin wordt aan de Koning enige uitvoeringsbevoegdheid voor die bepalingen gegeven. De aandeelhouders van de coöperatieve vennootschap kunnen dus vrij beschikken over het geïnvesteerde kapitaal.
— de bevordering en ondersteuning van investeringen en uitgaven in de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen;
— de bevordering en ondersteuning van onderzoeken en ontwikkelingen op het vlak van hernieuwbare energiebronnen (met name van golfslagenergie, getijdenenergie, waterstof en fotovoltaïsche cellen).
— de bevordering en de ondersteuning van onderzoek op het vlak van energie-efficiëntie."
Voor het jaar 2009 moeten de kernexploitanten 250 miljoen in dat fonds investeren. De individuele bijdragen hangen af van hun aandelen uiteindelijke productie van elektriciteit in de kerncentrales. Zij mogen, uiteraard, de bedragen die in het fonds gestort worden niet doorrekenen aan de eindafnemer.
Een regeringscommissaris zal de vergadering van de raad van bestuur van de coöperatieve vennootschap kunnen bijwonen. Hij heeft hierin een raadgevende stem. Binnen een termijn van zes werkdagen kan hij in beroep gaan bij de minister van energie "tegen iedere beslissing (...) die hij strijdig acht met de richtlijnen van ’s lands energiebeleid, met inbegrip van de doelstellingen van de regering inzake ’s lands bevoorrading in energie".
De raad van bestuur van de coöperatieve vennootschap moet "vier onafhankelijke bestuurders zal tellen die door de algemene vergadering van het fonds zullen worden benoemd op voorstel van een dubbele lijst die de regering opstelt". Het ontwerp geeft niet aan of die onafhankelijke bestuurders de meerderheid binnen de raad van bestuur moeten uitmaken. Het is ook verrassend dat de regering 'een dubbele lijst' zal opstellen met namen van onafhankelijke bestuurders. Waarom kan de regering die onafhankelijke bestuurders niet gewoon aanduiden? Waarom kan de wetgever ook niet aanduiden dat er meer onafhankelijke bestuurders dan andere moeten zijn?