Pagina's

donderdag 24 mei 2007

Recht op energie

“Het beschikken over energie is een basisrecht” stelt de memorie bij het “decreet van tot wijziging van het decreet van 20 december 1996 tot regeling van het recht op minimumlevering van elektriciteit, gas en water, wat betreft elektriciteit en gas, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, wat betreft de openbaredienstverplichtingen, en van het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt, wat betreft de openbaredienstverplichtingen”. Gisteren (23 mei 2007) keurde het Vlaams Parlement dit decreet goed.

Om de gevolgen van de liberalisering van de elektriciteits- en aardgasmarkt en meer in het bijzonder de gevolgen voor mensen die leven in armoede in te schatten, heeft het Vlaams Netwerk voor Verenigingen waar Armen het Woord Nemen met de steun van de Vlaamse overheid, praktijkervaringen verzameld over de toegang van klanten tot nieuwe leveranciers en de manier waarop de sociale openbaredienstverplichtingen in de praktijk werden omgezet.

Eerder organiseerde het Netwerk ook al een studiedag in het Vlaams Parlement en werkte ze mee aan een studiedag in de Facultés Universitaires Saint-Louis. Op beide studiemiddagen mocht ik trouwens spreken over de Vlaamse regelgeving.

Tegelijkertijd met deze evaluatie werd in het Vlaams Parlement op 5 oktober 2005 een Commissie ad hoc Energiearmoede opgestart. De werkzaamheden van deze ad-hoccommissie leidden tot een maatschappelijke beleidsnota Energiearmoede en een motie van aanbeveling.

Het decreet dat gisteren aangenomen is door het Vlaams Parlement voorziet in de volgende wijzigingen:
- het verbod op het aanrekenen van kosten bij het ‘droppen’ van klanten; de leverancier draagt dus zelf de kosten voor het opzeggen van een leveringsovereenkomst met een wanbetaler.
- het optrekken van de stroombegrenzing van 6 naar 10 ampère;
- de verruiming van het afsluitverbod tijdens de winter van twee naar drie maanden;
- het kosteloos ter beschikking stellen van budgetmeters voor niet beschermde wanbetalers en de verplichting om budgetmeters te plaatsen binnen de twee maanden;
- het recht op een ononderbroken toevoer en de voorwaarden om een huishoudelijke afnemer af te sluiten worden uitdrukkelijk als een openbaredienstverplichting bepaald en tot de opdracht van de netbeheerder gerekend;
- de huishoudelijke afnemer draagt zelf de kosten voor de ononderbroken toevoer;
- de netbeheerder kan in welbepaalde gevallen een huishoudelijke afnemer afsluiten:
o op eigen kosten, bij onveiligheid;
o op kosten van de eigenaar, bij leegstand;
o op kosten van de huishoudelijke afnemer, bij fraude; en
o eveneens op kosten van de huishoudelijke afnemer die geen wanbetaler is maar weigert een leveringsovereenkomst te sluiten.
- mits toelating van de lokale adviescommissie en na een ‘contradictoir’ onderzoek kan de netbeheerder een huishoudelijke afnemer ook afsluiten in een beperkt aantal andere gevallen:
o weigeren toegang tot de woning te verlenen voor de plaatsing of aanpassing van een budgetmeter of stroombegrenzer;
o weigeren een afbetalingsplan te sluiten of een gesloten afbetalingsplan na te leven;
o weigeren een leveringsovereenkomst te sluiten, na opzeg om andere redenen dan wanbetaling (‘drop’) en op voorwaarde dat een leverancier bereid gevonden wordt;
o weigeren een leveringsovereenkomst te sluiten, na gedurende zes maanden zonder schuld door de netbeheerder beleverd te zijn.

Belangrijk is vooral het vervangen van ‘klaarblijkelijke onwil’ (aantoonbaar wel willen maar niet kunnen betalen), als criterium om tot afsluiting over te gaan, door een reeks criteria die ondubbelzinnig kunnen worden toegepast. Zodoende wordt het verboden om gezinnen slechts om reden van armoede af te sluiten. Afsluiting dient beperkt te blijven tot uitzonderingsgevallen. Aldus wordt ook decretaal uitvoering gegeven aan belangrijke aandachtspunten uit de motie van aanbeveling van het Vlaams Parlement.

Eén en ander zal nog worden uitgewerkt in een uitvoeringsbesluit.

Update 16 juli 2007: Het decreet van 25 mei 2007 is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 juli 2007.
Share/Bookmark

vrijdag 18 mei 2007

Publicatie van Energieprestatie-documenten

In het Belgisch Staatsblad van 11 mei 2007 verscheen het Ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw. De tekst van het ministerieel besluit en de bijlagen vindt je hier.
Share/Bookmark

donderdag 17 mei 2007

Belgian Energy Law en Belgisch Energierecht

Bij de naam "Belgian Energy Law" passen eerder Engelstalige teksten; bij "Belgisch Energierecht" Nederlandstalige.

Daarom starten we met Belgisch Energierecht. Op deze blawg (juridische weblog) komen de Nederlandstalige besprekingen van recente juridische ontwikkelingen in het Belgische energierechtlandschap.

Belgian Energy Law brengt vanaf nu anderstalige posts.
Share/Bookmark

dinsdag 15 mei 2007

Plaatsing van zonnepanelen door particulieren

In antwoord op een schriftelijke vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Tom Dehaene over de plaatsing van zonnepanelen door particulieren herhaalde minister van ruimtelijke ordening Van Mechelen dat een stedenbouwkundige vergunning niet nodig is voor:
a) dakvlakvensters en/of fotovoltaïsche zonnepanelen en/of zonneboilers in het dakvlak, tot een maximum van 20% van de oppervlakte van het dakvlak in kwestie;
b) fotovoltaïsche zonnepanelen en/of zonneboilers op een plat dak.

Volgens de minister kunnen in een woongebied zonnepanelen in de tuin geplaatst worden. De goede plaatselijke ordening mag volgens de minister evenwel niet geschaad worden. De overheid zal een dergelijke aanvraag in alle objectiviteit beoordelen en een afweging maken.

Niet zonder enig sarcasme ziet de minister voor slecht georiënteerde woningen slechts twee oplossingen:

Vanuit ruimtelijke ordening zijn de mogelijkheden om in te spelen op slecht georiënteerde woningen zeer beperkt. Burgers kunnen uiteraard een aanvraag indienen om een nieuwe woning te bouwen die wel goed georiënteerd is voor de plaatsing van zonnepanelen. Ook kunnen ze overwegen om een aanvraag tot plaatsing van zonnepanelen in hun tuinzone in te dienen.

Share/Bookmark

Emissiehandel

Zeer onlangs publiceerde de Wereldbank zijn rapport "State and Trends of the Carbon Market 2007". Uit dit rapport blijkt dat de handel in emissierechten in 2006 goed was voor ongeveer 30 miljard USD, waarvan het EU ETS ongeveer 24,5 miljard euro voor zijn rekening neemt. Ook Clean Development Mechanisms en Joint Implementation programma's zijn al 5,5 miljard USD waard.

Eén van de besluiten van het rapport is:

There is a consensus emerging among market analysts that the expected shortfall in the EU ETS Phase II is likely to be in the range of 0.9 billion to 1.5 billion tCO2e.

Share/Bookmark

vrijdag 11 mei 2007

An inconvenient truth? Klimaatplannen bevoegdheidsrechtelijk doorgelicht

De klimaatproblemen zijn brandend actueel. Het verbaast dan ook niet dat de politieke partijen in hun federale verkiezingsprogramma's veel ideeën naar voren schuiven die oplossingen aanreiken om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Tegelijk hebben de partijen ook in min of meerdere mate oog voor toekomstige bevoorradingsproblemen op het vlak van energie. Naast de noodzaak om minder broeikasgassen uit te stoten moet onze samenleving immers voorbereid zijn op het gebruik van andere dan fossiele brandstoffen, zoals olie of aardgas.

In hun ijver om in aanloop van de federale verkiezingen van 10 juni zoveel mogelijk voorstellen te doen gaan de partijen echter volledig voorbij aan de bevoegdheidsverdeling tussen het federale en het gewestelijke niveau op het vlak van energie. Die bevoegdheidsverdeling is een kluwen.

De federale overheid is bevoegd voor de grote energienetwerken, productiebedrijven en voor de levering aan grote industriële afnemers, de gewesten zijn bevoegd voor de lokale netten, de leveringen aan de kleine afnemers en alles wat te maken heeft met de milieuaspecten van energieopwekking en -verbruik. Daar komt bij dat het federale parlement de grote fiscale regels vastlegt en bevoegd is voor de normering van producten. Vermits de Noordzee, tot spijt van wie het benijdt, nog steeds Belgisch en niet Vlaams is, zal ook het federale parlement beslissen of en hoe windturbineparken in die zee kunnen geplaatst worden.

Anderzijds leggen de gewesten de milieuregels vast. Daarnaast zijn het de gewesten die groenestroomcertificaten uitdelen en innen.

De klimaatplannen van de partijen miskennen dit bevoegdheidsrechtelijke gegeven. Blijkbaar deert het niet om voorstellen te doen waarover het volgende federale parlement in ieder geval geen uitspraak kan doen. Het federale parlement kan zich niet uitspreken over groenestroomcertificaten, over isolatienormen voor woningen, over energieprestatieregelgeving, over emissiehandel, over rationeel energiegebruik, over de inplanting van windturbines op het land, ...

Ook in de discussie over de niet-nucleaire alternatieven in het geval van een sluiting van de kerncentrales, speelt de federale wetgever slechts een bijrol. Het zullen niet de drie windmolenparken in de Noordzee zijn die een voldoende alternatief kunnen bieden voor Doel en Tihange. De combinatie van meer WKK-centrales, schone steenkool, zonne-energie, ... zal moeten gedragen worden door gewestelijke initiatieven.

Uiteraard is het zinvol dat ook de grote democratische partijen eindelijk inzien dat het klimaat en de energievoorziening meer dan een voetnoot in hun programma's waard zijn. Het is ook lovenswaardig dat ze hierbij oog hebben voor het grotere geheel en zich niet beperken tot korte-termijnvoorstellen.

Tegelijk is het echter nodig dat de politieke wereld ook op bevoegdheidsrechtelijk vlak duidelijke keuzes inzake klimaat en energie maakt. Hierbij is het niet voldoende om te verwijzen naar een eventueel samenwerkingsakkoord tussen de verschillende overheden, maar moet men doordacht kiezen op welk bevoegdheidsniveau alle klimaat- en energiemaatregelen het beste kunnen geregeld worden. Het wordt daarom zeer dringend tijd om ook hier te streven naar homogene bevoegdheidspakketen.


Share/Bookmark

woensdag 9 mei 2007

Uitbreiding van het toepassingsgebied van de Gaswet

De wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen is, zoals uit het opschrift zelf blijkt, niet enkel van toepassing op het vervoer van aardgas. Pijpleidingen die gebruikt worden voor het vervoer andere (gasachtige) producten kunnen ook onder het toepassingsgebied vallen. Artikel 2, laatste lid, van de Gaswet geeft de Koning de mogelijkheid om het toepassingsgebied on die zin te verruimen.

Met het koninklijk besluit van 27 april 2007 doet hij dat door het koninklijk besluit van 15 juni 1967 (vervoer door middel van leidingen van pekel, natronloog en afvalvloeistoffen) uit te breiden met het vervoer van “gezuiverde afvalwaters van nucleaire installaties”.

In verschillende arresten (R.v.St., SA Bema, nr.103.141, 4 februari 2002 en R.v.St., SA Bema, nr. 147.482, 7 juli 2005) bekritiseerde de Raad van State de rechten die, op basis van de wet van 12 april 1965, gegund werden aan ondernemingen die producten via pijpleidingen vervoeren en de gelijkschakeling van deze ondernemingen met bv. de aardgasvervoersnetten. De Raad van State maakte zeer duidelijk dat verklaringen van openbaar nut enkel mogelijk zijn indien de pijpleiding ook effectief het openbaar nut dient en niet enkel de private belangen van één of meer bedrijven.

Mede daarom is het nuttig dat de Koning de uitbreiding voorzien in het koninklijk besluit van 27 april 2007 als volgt motiveert:

“Overwegende dat het tot het algemeen belang behoort het juridisch statuut vast te stellen van de leidingen bestemd voor het vervoer van gezuiverde afvalwaters van nucleaire installaties door deze leidingen te laten genieten van zekere bepalingen van de voornoemde wet van 12 april 1965 en aldus de vereiste rechtszekerheid te bieden aan de betrokkenen.”

Share/Bookmark

Vrijstelling van de emissiehandel voor de hulpinstallaties van de kerncentrales

De federale regering besliste eind april voor de periode 2005-2007 om de hulp- en veiligheidsinstallaties van de kerncentrales in Doel en Tihange vrij te stellen van de verplichtingen in het kader van de handel in emissierechten. Het koninklijk besluit van 21 april 2007 tot omzetting van de Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad voor wat betreft de hulpen veiligheidsinstallaties van kerncentrales is vandaag verschenen in het Belgisch Staatsblad.

De Belgische kerncentrales beschikken over hulp- en veiligheidsinstallaties die nodig zijn Zij zijn voor de veilige exploitatie van de kerncentrales (o.a. voor de afkoeling van de centrales in noodgevallen). De beslissing tot het inzetten (gebruiken) van deze installaties dient principieel uitsluitend op basis van veiligheidsoverwegingen te gebeuren.

De Europese Commissie besliste eerder al dat de vrijstelling niet als een verstoring van de
interne markt beschouwd.

In een Verslag aan de Koning dat langer is dan het koninklijk besluit zelf oordeelt de regering

“dat het gerechtvaardigd overkomt prioriteit te geven aan de bescherming van de bevolking tegen ioniserende stralingen eerder dan aan de milieugebonden aspecten van de uitstoot die de hulp– en veiligheidsinstallaties van kerncentrales met zich meebrengen.”

Share/Bookmark

maandag 7 mei 2007

Verkiezingen

Blijkbaar heb ik over het hoofd gezien dat ook sp.a al een "Klimaatplan" geschreven heeft.

De sociaal-democraten stellen volgende maatregelen voor, waarbij ik tussen haakjes weergeef of zij volgens mij al dan niet passen bij federale verkiezingen:
1. Een grootschalig e-novatieprogramma voor bestaande woningen:
- Energiescans (gewestelijke bevoegdheid)
- Renovatiepremie (gewestelijke bevoegdheid)
- Recht op energiezuinige woning (gewestelijke bevoegdheid, federaal vanuit de invalshoek van het huurrecht)
- Alliantie voor arbeid en milieu (federale en gewestelijke bevoegdheid)
- Dakisolatie en beglazing (gewestelijke bevoegdheid)
- Sociale woningen (gewestelijke bevoegdheid)
2. Nieuwe woningen moeten energiezuiniger worden
- Een E60 woning mag niet méér kosten (gewestelijke bevoegdheid)
- Passiefhuizen (gedeelde bevoegdheid)
- Sociale passiefwoningen (gewestelijke bevoegdheid)
3. CO2-Neutrale kantoorgebouwen en woonwijken (gewestelijke bevoegdheid)
4. Energiezuinige apparaten en materialen (Europese initiatieven en federale bevoegdheid)
5. Mobiliteit (federale en gewestelijke bevoegdheid)
6. Maatregelen door de overheid (federale bevoegdheid voor federale instellingen)
7. Zuinige industriële processen
- Binnenlandse tender CO2-besparingen (gewestelijke bevoegdheid)
- Stimuleren van industriële ecosystemen (gewestelijke bevoegdheid)
- Uitbreiden en verfijen Europese regelgeving broeikasgassen (Europees initiatief)
- Nieuwe Europese kwaliteitsnormen voor brandstoffen (Europees initiatief)
8. Een nieuw soort energienetwerk
- Slimme meters (gewestelijke bevoegdheid)
- Noordzeekabels (federale bevoegdheid)
9. Milieuvriendelijke energieopwekking (gewestelijke bevoegdheid)

Het programma van sp.a/Spirit is ambitieus, op het gewestelijke bevoegdheidsniveau. Federaal doet het weinig ter zake...
Share/Bookmark

vrijdag 4 mei 2007

De hakbijl van de Raad van State ook voor distributienetbeheerders

Een procedure voor de Raad van State voert men steeds met de hakbijl van de proceduretermijnen die dreigend hangt over over de hals van de verzoeker. Die hakbijl is daarenboven niet eens scherp, want de Raad tast meer en meer botweg de grenzen van de rechtsweigering af.

Ook de gemengde distributienetbeheerders (Gaselwest, Imewo, Sibelgas, Imea, Iverlek en Intergem) kregen deze hakbijl over zich in een procedure die zij startten om de nietigverklaring te vorderen van de beslissingen van de CREG over “de goedkeuring van de voorlopige tarieven” “gedurende de periode 1 januari 2006 - 31 maart 2006”.

Nadat zij hun verzoekschriften hadden neergelegd op 16 februari 2006 maakte de auditeur zeer snel zijn advies op, waarin hij besloot tot verwerping van het beroep omdat de Raad van State niet langer bevoegd zou zijn om kennis te nemen van het geschil. Het verslag werd op 25 oktober 2006 betekend aan de partijen.

Overeenkomstig artikel 21, zesde lid, van de Gecoördineerde Wetten op de Raad van State moet de verzoekende partij binnen de dertig dagen na ontvangst van het verslag een verzoek tot voortzetting van de procedure indient. Deze dertig dagen verstreken op vrijdag 24 november 2006. De gemengde netbeheerders legden op maandag 27 november 2006 hun verzoek tot voortzetting neer.

De Raad van State oordeelde in haar arresten van 16 april 2007 (nrs. 170.049, 170.050, 170.051, 170.052, 170.053 en 170.054) "dat ambtshalve moet worden vastgesteld dat ten aanzien van de verzoekende partij een vermoeden van afstand van geding geldt".
Share/Bookmark

Offshore windenergie

De Standaard kopt op de voorpagina van haar Economie-katern vandaag dat C-Power "de grote kaap rondt". Blijkbaar hebben de ministers voor energie, Verwilghen, en van de Noordzee, Landuyt, vorige week en stoemelings bevestigd dat Elia de kosten voor de aankoop van de groenestroomcerticaten van de offshore windboeren gedurende twintig jaar mag doorrekenen in haar tarieven. De CREG zou immers geaarzeld hebben "om een dergelijke langdurige waarborg te verstrekken". Die regering heeft nu dus "verzekerd dat de rekening van productie van groene stroom op zee volledig betaald zal worden door de verbruiker".

Het koninklijk besluit van 5 oktober 2005 dat artikel 14 van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen wijzigde, bepaalt inderdaad dat de aankoopverplichting voor de netbeheerder van groenestroomcertificaten, voor wat betreft off-shore windenergie, gedurende twintig jaar loopt. Deze aankoop van groenestroomcertificaten maakt het voorwerp uit van een contract tussen de domeinconcessiehouder en de netbeheerder, dat aan de CREG ter goedkeuring voorgelegd moet worden.

De regelgeving bepaalt dus:
- dat er een aankoopverplichting is in hoofde van Elia;
- dat de aankoopverplichting in een overeenkomst wordt overgenomen.

De regelgeving bepaalt echter niet dat Elia nu al de garantie moet krijgen dat de aankoopkosten gedurende twintig jaren kunnen worden doorgerekend in de tarieven.

Artikel 12, § 2, van de Elektriciteitswet preciseert dat de netbeheerder een "totaal inkomen" nodig heeft om uitvoering te kunnen geven aan zijn wettelijke en reglementaire verplichtingen. Het totale inkomen wordt vastgelegd voor vier jaar. Vóór elke regulatoire periode van vier jaar, dient de netbeheerder bij de CREG een tariefvoorstel ter goedkeuring in, uitgewerkt op basis van het totale inkomen (artikel 12quater, § 2, Elektriciteitswet). Ook die tarieven gelden voor vier jaar.

Los van de vraag of de betalingsverplichting die rust op Elia niet automatisch ertoe leidt dat deze kosten worden doorgerekend in de transmissienettarieven, kan de regering zonder de Elektriciteitswet te miskennen, geen garanties geven voor tarieven binnen twintig jaar.
Share/Bookmark

Verkiezingen en energie

Iedereen groen, groener, groenst? Zo komt het bij mij een beetje over als je de verschillende verkiezingsprogramma's voor de federale verkiezingen leest. Hierbij gaat uiteraard de meeste aandacht naar de verschillende ideeën over kernenergie, maar de partijen hebben ook oog voor meer rationeel energiegebruik en het bevorderen van hernieuwbare energiebronnen.

Zo pleit Open VLD in haar "Vier wegen naar een CO2-arme samenleving" onder ander voor "gedecentraliseerde energieproductie, die kiest voor het gebruik van hernieuwbare bronnen zoals waterkracht, aardwarmte, zonne- en windenergie, bio-massa of waterstof" en voor "ecologische (ver)nieuwbouw aanmoedigen via derdepartijfinanciering, passiefhuizen, energie-efficiënte renovatie en dynamische productnormen".

Ook Groen! stelt:

"Het gaat niet om één alternatief, maar om een mix van kleinschalig inzetbare systemen van energiebesparing, energieefficiëntie en energievernieuwing: passiefhuizen, hoogwaardige isolatie en ventilatie, kleinschalige windturbines en waterkrachtsystemen, zonneboilers en –panelen, warmtepompen, voertuigen op zuiver plantaardige olie, kleinschalige systemen om afval(water), mest, slib te verwerken,... "

Rationeel energiegebruik, hernieuwbare energiebronnen als thema van de federale verkiezingen?

Artikel 6, § 1, VII, van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen is nochtans vrij duidelijk.

Enkel de gewesten zijn bevoegd voor "de nieuwe energiebronnen met uitzondering van deze die verband houden met de kernenergie" en "het rationeel energieverbruik".

De productie van energie is weliswaar een bevoegdheid die omwille van de technische en economische ondeelbaarheid voor het hele land eenzelfde behandeling behoeft en dus onder de federale overheid valt, maar volgens Dr. Deridder komt de bevoegdheid inzake productie van energie de federale overheid toe in de mate dat ze een nationale relevantie heeft. Een exclusief federale bevoegdheid over àlle vormen van energieproductie lijkt in tegenspraak te zijn met artikel 6, § 1, VII, BWHI. Uit de parlementaire voorbereiding bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 blijkt trouwens dat de installaties of ondernemingen die op accessoire manier energie produceren niet onder de federale wetgeving inzake “productie van elektriciteit” onderworpen zijn. Een dergelijke “productie” heeft immers geen invloed op de nationale energiebevoorrading (Arbitragehof, nr. 54/88, 24 mei 1988, A.1.2).
Share/Bookmark