Pagina's

dinsdag 15 januari 2008

Electrabel zegt pertinente en impertinente dingen

In het interview met Jean-Pierre Hansen dat afgelopen WE in De Morgen en Le Soir verscheen vielen mij een aantal dingen op:

- Hansen roept de regering op om snel uitsluitsel te geven over de uitstap uit de kernenergie. Wanneer hierover geen uitsluitsel komt, zou Electrabel zelf de eerste generatie van Belgische reactoren laten stilleggen.
De laatste versie van het oranje-blauwe ontwerp van regeerakkoord over energie stelde eertijds dat de exploitatie van een aantal centrales zou verlengd worden (zie mijn post hierover). Veel onzekerheid bleef bestaan over welke centrales het zou gaan en wat die verlenging zou inhouden. Nochtans had de CREG in haar persbericht van 27 september 2007 duidelijk geschreven dat "de markt vast en zeker [wacht] op een “definitieve” beslissing over het al dan niet vasthouden aan de uitstap uit kernenergie, tenminste voor de centrales waarvan het scharnierpunt in 2015 ligt".
Het is godgeklaagd dat de interimregering hierop nog geen passend antwoord kan of wil geven.
- In dezelfde lijn heeft Hansen gelijk wanneer hij zegt dat er snel maatregelen moeten worden genomen om huizen en overheidsgebouwen veel beter te isoleren. De beste manier om de effecten van de stijgende elektriciteitsprijzen te temperen is inderdaad een substantiële daling van het energieverbruik. Hopelijk daagt dat ook bij klimaatminister Magnette. Zijn uitspraken van vorige week laten echter het ergste vrezen.

- Hansen verblindt de consument door geen prijsstijging aan te kondigen in 2008. Buiten het feit dat Electrabel geen vat heeft op een mogelijke stijging van de aardgasprijzen, is deze aankondiging het bewijs dat de Belgische energiemarkt leeft bij de gratie van het Franse bedrijf. Concurrentie wordt bemoeilijkt door een jojo-spel van aankondigingen van prijsstijgingen of -dalingen afkomstig van een bedrijf dat, met dank aan de nucleaire elektriciteitsproductie, voldoende marges heeft om eventuele minderopbrengsten op te vangen.
- Het laten bestemmen door Electrabel zelf van een deel van de woekerwinsten die zij halen uit de nucleaire energie naar hernieuwbare energieprojecten is vooral een cadeau aan Electrabel zelf. Een herverdeling van deze opbrengsten (premies, subsidieregelingen, projecten van derden) via een belasting zou een eerlijker systeem kunnen inhouden.
Share/Bookmark

zondag 6 januari 2008

Liberalisering van de energiemarkt... Waar? Wanneer? Waarom?

Met stijgende verbazing las ik gisteren het interview met Paul Magnette, nieuwe "klimaat"minister, in De Morgen. Vooral bij de volgende passage zat ik mij af te vragen of de professor-politoloog wel weet wat Europees recht en richtlijnen betekenen:

Is zo'n ecologisch pact mogelijk zonder Electrabel tegen te haren in te strijken?
"Ik weet niet of dat nodig is. Voor mij is de vrije concurrentie geen heilig principe, hoor. Zelfs al ijvert Europa daar nog zo hard voor. Ik ben un homme de gauche. In sommige sectoren is de concurrentie heilzaam geweest, zoals de telecomsector, maar in de energiesector heeft ze tot geen enkel voordeel geleid voor de kleine gebruiker. Ik weet ook niet goed hoe je de concurrentie kunt organiseren met een natuurlijk monopolie. We kunnen toch geen nieuwe pijplijnen gaan aanleggen naast de bestaande? Europa heeft een onderverdeling gemaakt tussen de fabrikanten, de netwerken en de bevoorraders, maar dat heeft volgens mij tot nu toe tot geen enkel positief effect geleid. De kwaliteit is er niet op verbeterd, de facturen zij er alleen maar ingewikkelder op geworden.
"Als we willen dat de concurrentie werkt, is er vooral een sterke overheidsregulator nodig. Zeker in sectoren waarin er een quasi-monopolie is. Daar moeten ook sociale en milieudoelstellingen worden opgelegd. Dat is belangrijker dan de concurrentie op zich."

...
Share/Bookmark

donderdag 3 januari 2008

Gemeentelijke belastingen op GSM-masten moeten afdoende gemotiveerd worden

De gemeente Jemeppe-sur-Sambre zit eind jaren '90 van de vorige eeuw krap bij kas. Zij besluit om een belasting op zendmasten voor mobiele communicatie in te voeren. Het reglement verwijst hiervoor enkel naar "la situation financière de la commune".

Mobistar vraagt in 2001 de vernietiging van dit belastingsreglement. Mobistar voert in zijn tweede middel aan "que rien ne justifie que les propriétaires des autres réseaux de mobilophonie, ni plus généralement ceux des autres moyens de transmission de paroles ou de données par la voie des airs, notamment les exploitants d’émetteurs de radiocommunication, d’émetteurs d’autres réseaux privés de transmission de données, d’antennes des services de sécurité destinées à la transmission de données ou de paroles et d’antennes des services de transport en commun, ni les propriétaires des câbles de télédiffusion, ne soient frappés par la taxe".

In zijn arrest van 20 november 2007 (R.v.St., SA Mobistar, nr. 176.934, 20 november 2007) gaat de Raad hierop in:

Considérant que cette large autonomie fiscale des communes trouve une limite dans l’obligation de respecter le principe de l’égalité devant l’impôt [article 172 de la Constitution] (...); que cette règle n’exclut pas qu’un régime fiscal différent soit établi à l’égard de certaines catégories de biens ou de personnes, pourvu que le critère de différenciation soit susceptible de justification objective et raisonnable; que l’existence d’une telle justification doit s’apprécier en tenant compte du but et des effets de la taxe visée, en respectant un rapport de proportionnalité entre les moyens utilisés et le but poursuivi; que par ailleurs, une rupture d’égalité n’existe que s’il y a distinction arbitraire, c’est-à-dire lorsque l’autorité administrative applique un régime différent à des personnes qui se trouvent dans une même situation objective et impersonnelle;

Considérant que pour identifier et apprécier la pertinence du critère de différenciation et le but poursuivi par l’auteur d’un règlement-taxe communal, il y a lieu de se référer aux motifs de ce règlement, lesquels doivent apparaître dans son préambule ou résulter du dossier constitué au cours de son élaboration ou encore doivent pouvoir être déduits du dossier administratif produit par la commune; qu’en l’espèce, le préambule du règlement-taxe se borne à viser «la situation financière de la commune», tandis qu’aucun dossier ou pièce se rapportant à la préparation de la délibération du conseil communal n’a été versée au dossier; que si le motif figurant dans le préambule du règlement et tiré de la situation financière de la ville justifie l’existence d’une taxation, il n’explicite nullement pourquoi la taxe est due par les propriétaires de pylônes de diffusion pour GSM et non par ceux d’autre pylônes supportant des appareils de télécommunication; que faute de connaître le but poursuivi par l’auteur du règlement-taxe litigieux, il ne peut être tenu pour établi que la différenciation faite repose sur un critère susceptible de justification objective et raisonnable; que le moyen est fondé en sa seconde branche;"

Share/Bookmark

Een biogasinstallatie kan in agrarisch gebied

In zijn arrest van 6 december 2007 (R.v.St., De Coster, nr. 177.640, 6 december 2007) aanvaardt de Raad van State (weliswaar in een schorsingsprocedure) dat een biogasinstallatie kan geëxploiteerd worden in een agrarisch gebied:

"dat op het eerste gezicht mag worden aangenomen dat een biogasinstallatie waar mest en groenafval worden verwerkt dermate nauw aansluit bij de landbouw; dat zij thuishoort in een agrarisch gebied, zeker nu de verwerkte mest grotendeels van het eigen bedrijf afkomstig is;"

Share/Bookmark

woensdag 2 januari 2008

Nutsvoorzieningen en architectonisch karakter

Artikel 20 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 bepaalt dat bouwwerken voor openbare diensten en gemeenschapsvoorzieningen ook buiten de daartoe speciaal bestemde gebieden kunnen worden toegestaan voorzover ze verenigbaar zijn met de algemene bestemming en met het architectonisch karakter van het betrokken gebied.

De toepassing van artikel 20 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 moet uit het administratief dossier blijken. Een vergunningverlenende overheid moet aangetoond hebben dat de bestreden vergunning op grond van dat artikel afgegeven werd en de bouwaanvraag onder dat oogpunt onderzocht werd (R.v.St., Goossens, nr. 58.476, 7 maart 1996). Wanneer niets in het dossier laat veronderstellen dat de aanvraag op grond van deze bepaling is ingediend, onderzocht of ingewilligd is aan deze voorwaarde niet voldaan (R.v.St., Glorieux, nr. 121.242, 3 juli 2003).

De enkele vermelding “dat het gaat om werken van algemeen nut” is niet voldoende opdat de verenigbaarheid met de algemene bestemming en met het architectonisch karakter van het betrokken gebied wordt aangetoond (R.v.St., Coppens, nr. 80.778, 9 juni 1999). Ook wanneer er geen concrete gegevens in de vergunning voorhanden zijn waaruit een toetsing blijkt van de aanvraag aan de bestemming of aan het architectonisch karakter van het gebied en waaruit in concreto de verenigbaarheid van de vergunde handelingen en werken hiermee kan blijken, is de motivering in het vergunningsbesluit niet afdoende om de afgifte van de gevraagde stedenbouwkundige vergunning met toepassing van artikel 20 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 wettig te kunnen verantwoorden (R.v.St., Verheecke, nr. 125.074, 5 november 2003). Een tachtig meter hoge toren voor straalverbindingen, langs een landelijke weg, midden een landschappelijk waardevol gebied, zelfs omringd door een groenaanplanting bestaande uit hoogstammige bomen en streekeigen struiken, kan in redelijkheid niet beschouwd worden als verenigbaar met het architectonisch karakter van een landschappelijk waardevol gebied en met de algemene bestemming van een agrarisch gebied (R.v.St., Gemeente Merchtem, nr. 29.512, 3 maart 1988). De aanwezigheid van storende constructies in een gebied dat door het gewestplan is bestemd tot landschappelijk waardevol agrarisch gebied, is volgens de Raad van State geen reden om het landschap daar nog verder te laten aantasten.

M.b.t. de inplanting van een GSM-mast in een agrarisch gebied, motiveerde een bestreden besluit, met betrekking tot de verenigbaarheid van de aanvraag met het architectonisch karakter van het betrokken gebied:

“C/ Verenigbaarheid met het architectonisch karakter.
De installatie (pyloon, technische kast en omheining) neemt slechts een beperkte oppervlakte in. Bovendien is de pyloon qua hoogte (33m) niet echt als storend te beschouwen in dit specifieke gebied waarin ook reeds het vergunde Aquafin bufferbekken is gelegen zodat gesteld kan worden dat in deze zone een installatie voor openbaar nut wordt gebundeld met een reeds bestaande installatie voor openbaar nut. Het volledige gebied wordt bovendien omzoomd door hoogstammige bomen in lijnvorm waardoor de visuele hinder, die door de installatie wordt veroorzaakt, wordt beperkt. Door de gekozen masttypologie (vakwerkpyloon met topbuis) wordt het profiel van de mast beperkt en wordt enige transparantie ten opzicht(e) van de omgeving gerealiseerd. Door het bundelen van de installaties van de drie operatoren op één pyloon wordt voorkomen dat elders bijkomende installaties zouden moeten worden geplaatst. De bijkomende ruimtelijke hinder en visuele impact, die door de nieuwe installatie worden veroorzaakt, worden daardoor tot een aanvaardbaar minimum beperkt. Uit het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos blijkt bovendien dat geen significant negatieve effecten voor de te beschermen soorten en habitats in de SBZ te verwachten zijn."

Voor de Raad van State (R.v.St., Theunis, nr. 177.699, 7 december 2007) was deze motivering onvoldoende:


"In deze motivering wordt het architectonisch karakter van het betrokken agrarisch gebied waarmede de ontworpen constructie verenigbaar moet zijn niet toegelicht. Uit de vaststelling dat de installatie slechts een beperkte oppervlakte inneemt en dat de pyloon qua hoogte niet echt als storend te beschouwen is in dit specifieke gebied, dat het gebied wordt omzoomd door hoogstammige bomen in lijnvorm, en dat is gekozen voor een transparant mastprofiel, kan dan ook niets worden afgeleid met betrekking tot de verenigbaarheid met het architectonisch karakter van dat gebied. Voor het overige valt niet in te zien wat de relevantie is van de bundeling met een reeds bestaande installatie voor openbaar nut, en het bundelen van de installaties van 3 operatoren op één pyloon, ten aanzien van de verenigbaarheid met het architectonisch karakter van het gebied."

Over dit thema, en andere problemen rond ruimtelijke ordening en nutsvoorzieningen, schreef ik in 2005 "Dansen op een slappe leiding: ruimtelijke ordening en nutsvoorzieningen" in TROS. Een kopie hiervan vindt u hier.

Update 9 januari 2007: Voor een gelijkaardige uitspraak in het Waalse Gewest, zie R.v.St., Guerin, nr. 178.005, 18 december 2007.
Share/Bookmark

Beste wensen voor 2008

Ik wens eenieder in 2008 een goede gezondheid, veel plezier thuis en in de werkomgeving en, uiteraard, goede energie!
Share/Bookmark