Pagina's

vrijdag 5 januari 2018

Wie is er eigenlijk bevoegd voor opslag van elektriciteit? De vier "entiteiten"

Opslag en bevoegdheidsverdeling

In het Energiepact benadrukken onze vier energieministers het belang van de ontwikkeling van opslag van energie in het algemeen en van elektriciteit in het bijzonder:

“De vier entiteiten zullen erover waken om een continue ontwikkeling van nieuwe – centrale en decentrale – opslagsystemen te verzekeren, evenals de mogelijkheden van verschuiven van de pieken bij de industrie als bij de particulieren. De industriële opslagcapaciteiten zullen tegen 2030 een ordegrootte van 2 GW bereiken. De residentiële opslag, opslag in de kmo’s, elektrische voertuigen in opslagmodus of lokale tools zullen tegen 2030 een totale capaciteit van om en bij de 1,5 GW hebben. De industriële en de residentiële opslag, lokale opslagmogelijkheden en elektrische voertuigen zullen in 2030 een totale opslagcapaciteit van ongeveer 3,5 GW bereiken. Het volume van verschuiving van de vraag in eenzelfde dag, zal in totaal bijna 1,5 GWh bedragen. De snelheid waarmee deze plannen worden uitgerold, zal tussen 2020 en 2030 niet lineair zijn, maar vanaf 2025 een versnelling kennen. Tegen dan zal 30 tot 40% van de doelstelling inzake opslag en vraagbeheer bereikt zijn. Een groeiend aandeel van deze verschillende capaciteiten zal rechtstreeks bijdragen tot de bevoorradingszekerheid, in de zin dat ze enerzijds beschikbaar en anderzijds activeerbaar zijn via de markt.”
De vier entiteiten moeten dit doen binnen hun bevoegdheden.

De bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen maakt de federale overheid bevoegd voor de “grote infrastructuren voor de stockering” van energie.

In 1980 en 1988 verstond de bijzondere wetgever hieronder “de strategische stocks van energiebronnen, bedoeld om plotse verbruikspieken op te vangen”. Hiermee bedoelde hij onder meer bedoeld de LNG-terminal in Zeebrugge en de grote ondergrondse stockage-infrastructuur (Loenhout, Anderlues, …), en de opslaginfrastructuur voor petroleum. Ook spaarbekkens voor water zijn zulke opslagvormen. Het gaat dus over “grote opslaginstallaties voor aardgas en aardolie in bulk”. De opslag kan men niet los zien van de energiebevoorrading van het land (“de technische en economische ondeelbaarheid”. Dit verantwoordt de federale bevoegdheid.

In zijn advies bij het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt van 4 januari 2017 oordeelde de Raad van State, afdeling wetgeving, dat “opslag van elektriciteit” een federale bevoegdheid is.

Minister Marghem beweerde in de kamercommissie daarentegen: “Het wetsontwerp [kan] louter betrekking hebben op de opslaginstallaties die zijn verbonden met het net waarvoor de federale overheid bevoegd is, te weten het hoogspanningsnet, en niet het laag- en middenspanningsnet, die een gewestbevoegdheid zijn; (…). Niets verbiedt de gewesten zelf de regels in verband met opslag te definiëren, met de laag- en middenspanningsnetten als uitgangspunt.”

Geen van beiden hebben volgens mij helemaal gelijk.

De Raad van State oordeelt terecht dat enkel de federale overheid regels kan uitvaardigen voor de opslaginstallaties van elektriciteit. Die regels hebben dan betrekking, zoals bij de productie van elektriciteit, op de vergunningsvoorwaarden voor de installatie zelf. Maar, anders dan wat de Raad lijkt te stellen, kan de federale overheid dat enkel voor de “grote infrastructuren” voor opslag. Die beperking ontbreekt bij productie. Voor productie is de federale bevoegdheid dus niet afhankelijk van de grootte. Daarom bepaalt de Elektriciteitswet dat men – in principe – elke productie-installatie (dus ook één zonnepaneel) moet aanmelden bij de federale overheid. Bij opslag kan de federale overheid alleen “grote installaties” regelen. Hoe groot een opslaginstallatie moet zijn om onder de federale bevoegdheid te vallen is onduidelijk. De grootte moet wel dusdanig zijn dat die “wegens hun technische en economische ondeelbaarheid een gelijke behandeling op nationaal vlak behoeven”. Eén enkele thuisbatterij draagt weinig bij aan 's lands energiebevoorrading.

De minister oordeelt daarom terecht dat niet alleen de federale overheid bevoegd is om opslaginstallaties te regelen. Ze vergist zich echter door de gewestelijke zeggenschap te koppelen aan het aansluitingsniveau van de opslaginstallatie. De vraag op welk net de opslaginstallatie is aangesloten is irrelevant om de bevoegde overheid aan te wijzen.

Naast de vraag welke overheid de bouw en de exploitatie van opslaginstallaties kan regelen, is het belangrijker om na te gaan welke overheid het gebruik van die opslag voor de uitvoering energiepolitiek kan bepalen. Daarvoor is er voor beiden verschillende aanknopingspunten. Als opslag nodig is voor het beheer van het transmissienet (en de taken van Elia), kan de federale overheid beleidsmaatregelen treffen. De gewesten kunnen hetzelfde doen in het kader van hun bevoegdheden voor hernieuwbare energie (opslag als backup van hernieuwbare productie). Kleinschalige opslagfaciliteiten, zoals batterijen of accu’s, zouden, als ze verbonden zijn aan een installatie voor hernieuwbare energie, dan onder de gewestelijke regels vallen. Ook de gewestelijke bevoegdheden over rationeel energiegebruik geven de gewesten een institutionele kapstok om opslaginstallaties, verbonden aan de distributienetten, te regelen. Zo meende de Raad van State in een vroeger advies dat de gewestelijke bevoegdheden beletten dat alleen de federale regulator CREG vraagzijdemiddelen kan aanmoedigen. De federale bevoegdheid voor de “grote infrastructuren voor stockering” is geen bevoegdheidsgrond voor een exclusief federale bevoegdheid over vraagzijdebeheer.

De onduidelijkheden over opslag zijn symptomatisch voor het Belgisch energiebeleid. De ganse bevoegdheidsverdeling over energie is totaal niet meer aangepast aan de technologische realiteit en maatschappelijke en ecologische uitdagingen. De ministers mogen vanalles afspreken in energiepacten. Zonder duidelijke bevoegdheidsbepalingen is geen eenduidige en toekomstgericht politiek mogelijk.





Share/Bookmark