Pagina's

woensdag 10 juli 2013

Grondwettelijk Hof haalt grondvest onder bevoegdheidsverdeling inzake aardgas weg

Met één zinnetje haalde het Grondwettelijk Hof gisteren de invulling van de federale bevoegdheid inzake aardgas onderuit. In zijn arrest van 9 juli 2013 stelde het Hof: "Bovendien valt de uitoefening van elke distributieactiviteit, ongeacht door welk net, onverkort onder de exclusieve bevoegdheid van de gewesten."

Aanleiding voor dit arrest was een vernietigingsberoep van de Vlaamse regering tegen de wet van 8 januari 2012 tot omzetting van het derde energiepakket. In die wet had de federale wetgever zich bevoegd geacht voor gesloten distributiesystemen voor aardgas, in de mate dat die aangesloten zijn op het vervoersnet van Fluxys.

Volgens de Vlaamse regering is elke vorm van distributie van aardgas, dus ook die via een gesloten distributiesysteem dat aangesloten is op het vervoersnet, een exclusief gewestelijke bevoegdheid.

Het Grondwettelijk Hof volgt de Vlaamse regering helemaal.

Het Hof stelt in de eerste plaats dat de bevoegdheden die met artikel 6, § 1, VII, eerste lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen een exclusieve en gehele bevoegdheidstoewijzing is. Artikel 6, § 1, VII, eerste lid, b), BWHI maakt de gewesten dus exclusief en volledig bevoegd voor 'de openbare gasdistributie'.

Vervolgens verwijst het Hof naar de parlementaire voorbereiding bij de bijzondere wet van 8 augustus 1980 om het begrip 'openbare gasdistributie' te duiden: "de werkzaamheid die tot doel heeft gas door middel van leidingen, te leveren aan verbruikers gevestigd op het grondgebied van een bepaalde gemeente of op het grondgebied van verschillende aan elkaar palende gemeenten die met het oog op de levering van gas onderling een overeenkomst hebben gesloten" (Parl. St., Kamer, B.Z. 1988, nr. 516/6, p. 144). Opvallend is dat het Hof de uitzondering die in de parlementaire voorbereiding gemaakt is ("met uitzondering van de gasleveringen waarvoor de houders van een vergunning of van een toelating voor gasvervoer, krachtens [de wet van 12 april 1965] toelating hebben.") niet vermeldt.

Hieruit leidt het Hof vervolgens af dat de bijzondere wetgever een onderscheid maakte tussen die netten die bestemd zijn om eindafnemers te bedienen, gasdistributie, en die netten die daar niet toe bestemd zijn, 'zonder levering', vervoer van gas.

Het Grondwettelijk Hof kan aannemen dat "het 'vervoer' van gas de levering aan bepaalde eindafnemers niet uitsluit en dat die activiteit van het vervoersnet geen distributienet maakt". Het aardgasvervoersnet is, anders dan een gesloten distributienet, niet uitdrukkelijk bestemd om eindafnemers te bedienen.

Hieruit leidt het Hof dan het dodelijke zinnetje af: "Bovendien valt de uitoefening van elke distributieactiviteit, ongeacht door welk net, onverkort onder de exclusieve bevoegdheid van de gewesten."

Dit betekent dat elke netactiviteit die erop gericht is om aardgas te beleveren aan eindafnemers, dus ook het vervoersnet van Fluxys, exclusief onder de gewestelijke bevoegdheid valt.

Het Hof sprak zich niet uit over de bevoegdheidsverdeling inzake elektriciteit. Het duidelijke onderscheid dat het Hof maakt tussen distributie (netten bestemd voor levering aan eindafnemers) en vervoer (netten die niet bestemd zijn voor levering aan eindafnemers), zou echter kunnen inhouden dat ook de 'distributie'-activiteiten van Elia onder de gewestelijke bevoegdheden vallen.





Share/Bookmark