Pagina's

woensdag 11 januari 2012

Nieuwe vermeldingen op voorschot- en afrekeningsfacturen

Vandaag verscheen in het Belgisch Staatsblad de wet van 8 januari 2012 tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen. Met die wet zet ook de federale wetgever de Derde Elektriciteits- en Gasrichtlijnen om. De wet bevat heel wat nieuwe bepalingen, die elk op zich het verdienen om uitgebreid besproken te worden. Dit zullen we, als de tijd het ons toelaat, in de komende maanden proberen te doen.

In ons bericht van vorige week over de groepsaankopen schreven we

De wijzigingswetten van de elektriciteits- en gaswet die het Parlement voor de kerstvakantie goedkeurde verplicht de leveranciers om op alle afrekeningsfacturen, slotfacturen en voorschotfacturen de duurtijd van het contract, de opzegtermijn en de mogelijkheid van stilzwijgende verlenging te vermelden. Bij contracten van onbepaalde duur moet de leverancier op de facturen ook een opzeggingstermijn vermelden. Op die manier weten ook de slapende klanten dat er een mogelijkheid bestaat om een andere leverancier te kiezen.
Deze verplichting is opgenomen in artikel 105 van de wet van 8 januari 2012.

Het artikel bepaalt meer volledig dat de leveranciers op alle afrekeningsfacturen, slotfacturen en voorschotfacturen die aan de eindafnemers worden gericht voor de levering van elektriciteit of gas ten minste de volgende gegevens moeten opnemen:
- naam en adres van de energieleverancier en de e-mail, de naam, het telefoonnummer en het faxnummer van de klantendienst
- adres, telefoonnummer en faxnummer van de ombudsdienst voor energie
- het (elektronisch) adres dat moet worden gebruikt voor alle briefwisseling
- de facturatieperiode
- de gefactureerde bedragen
- het EAN-nummer
- het tarief en bedrag van de btw
- het product of dienst
- de duurtijd, opzegtermijn en desgevallend, minimumduur en aanvangsdatum, einddatum en mogelijkheid van stilzwijgende verlenging
- bij een contract van onbepaalde duur, wordt de opzeggingstermijn evenals de eventuele minimumduur van de overeenkomst vermeld, met vermelding van de aanvangsdatum
- de links naar de webpagina's die een onafhankelijke of officiële prijsvergelijker

Op elke afrekeningsfactuur of slotfactuur die een leverancier aan een eindafnemer stuurt, moet hij daarnaast vermelden:
- het aantal verbruikte eenheden
- de eenheidsprijs / eenheidsprijzen
- details van de berekening van het verschuldigde bedrag
- het transmissietarief
- het distributietarief
- in voorkomend geval, de einddatum van de beginperiode van het contract
- de heffingen
- de evolutie in de consumptie van de drie voorbije jaren
- de aard van de primaire energiebronnen die gebruikt worden voor de geleverde elektriciteit: hernieuwbare energie, warmtekrachtkoppeling, fossiele brandstoffen, kernenergie of onbekend (maximum 5%)
- de bestaande referentiebronnen, zoals webpagina's, waar informatie over de milieueffecten van de productie van elektriciteit uit alle energiebronnen die de leverancier gedurende het afgelopen jaar heeft gebruikt voor het publiek beschikbaar zijn.

Deze nieuwe verplichtingen zijn er gekomen op basis van een amendement van Willem-Frederik Schiltz (Open VLD) en anderen. Met het amendement beoogde hij "de bescherming van de energieconsument te versterken op het federale niveau met betrekking tot het derde energiepakket" door "de verplichtingen van transparantie en leesbaarheid van de door de leverancier verzonden facturen aan eindafnemers te versterken" waardoor "de eindgebruikers beter kunnen worden geïnformeerd om zo een eenvoudig vergelijken van gegevens te bewerkstelligen". Bemerk dat de verplichtingen gelden ten aanzien van alle leveranciers die leveren aan elke categorie van afnemers (van zeer grote tot huishoudelijke).

Het opzet van het artikel 105 is dus zeer lovenswaardig.

Het amendement, zoals dat goedgekeurd is in de kamercommissie bedrijfsleven, bevatte ook een aanhef: "Een hoofdstuk 3/1 invoegen met als opschrift “Facturen aan de klant” dat een artikel 105/1 bevat, luidende:". Die aanhef is om onverklaarbare redenen weggevallen in de uiteindelijk door de plenaire vergadering goedgekeurde, door de Koning ondertekende en uiteindelijk gepubliceerde tekst. Daardoor zweeft het artikel 105 als een autonome bepaling, die geen deel uitmaakt van de (gewijzigde) Elektriciteits- of Gaswet. Het niet vermelden van de door artikel 105 opgelegde informatie heeft dus geen enkel gevolg. Het artikel bevat immers geen eigen sancties. Daarnaast kan het autonome karakter van die bepaling aanleiding geven tot interpretatieproblemen. Zo is niet duidelijk wat een 'energieleverancier' nu juist zou moeten zijn. Men zou kunnen argumenteren dat ook voor de levering van andere vormen van energie (steenkool, olie, ...) deze informatie moet meegedeeld worden.

Uiteraard is de bedoeling van de wetgever duidelijk. Kan hij nu ook zo snel mogelijk aangeven, in een nieuwe wet, wat de plaats is van artikel 105 van de wet van 8 januari 2012 in de Elektriciteits- en Gaswetten.



Share/Bookmark

vrijdag 6 januari 2012

Groepsaankopen in een ander perspectief

De groepsaankoop voor elektriciteit en aardgas die de provincie Antwerpen organiseerde was een succes. 20.000 gezinnen konden een nieuwe leveringsovereenkomst afsluiten met een prijs die voor aardgas 30% onder de gangbare marktprijs zou liggen. De prijzen die de kleinere nieuwe leveranciers aanboden waren zo laag, dat de gezinnen zelfs minder zouden betalen dan het sociaal tarief. Opvallend is daarnaast dat de grote leveranciers EDF Luminus en Electrabel niet deelnamen. De editorialist van De Standaard plaatste ook de kanttekening dat het misschien geen kerntaak is voor een overheid om die groepsaankopen te faciliteren. Volgens hem wijst het slagen ervan op een opportuniteit voor het maatschappelijke middenveld.

Het sociaal tarief is het laagste tarief van alle laagste tarieven die de leveranciers aanbieden binnen het werkingsgebied van een distributienetbeheerder met de laagste kosten. De federale regulator CREG berekent dit tarief. De energiebijdrage (een accijns) moet niet betaald worden. Bovenop het sociaal tarief gelden wel nog de federale bijdragen en andere toeslagen. Het sociaal tarief moet vervolgens door elke leverancier gehanteerd worden voor alle afnemers in België die hierop recht hebben.

Een vergelijking tussen het sociaal tarief en de prijs die de groepsaankoop opleverde, lijkt men dus niet te kunnen maken. Het sociaal tarief is all-in: naast de productprijs van de energie zijn er ook de nettarieven in begrepen. De prijs van de groepsaankoop geldt daarentegen enkel voor het product elektriciteit of aardgas. Die productprijs bedraagt bij aardgas ongeveer de helft van de totale kost voor de consument. De afnemers moeten immers ook nog de energiebijdrage en het (distributie)nettarief betalen. Afhankelijk van de plaats waar de afnemers wonen betalen ze een ander distributienettarief. In de provincie Antwerpen zijn er zeven verschillende distributienetbeheerders, elk met eigen tarieven.

De provincie had naar eigen zeggen weinig problemen om deelnemende leveranciers te vinden. Volgens de bevoegde gedeputeerde was de schaal van de groepsaankoop ideaal om de kleinere leveranciers toe te laten om te bieden. Voor nieuwe leveranciers is de groepsaankoop inderdaad een interessante manier om voor een zeer lage prijs een zeer grote groep van nieuwe klanten te kunnen werven. Of het systeem leefbaar is op lange termijn is volgens de gedeputeerde een 'probleem voor de leveranciers'.

Nochtans lijkt het ook een interessante vraag te zijn voor de promotoren van dit soort van groepsaankopen. Hoe groter de portfolio van de leverancier, hoe minder hij geneigd is om stuntprijzen aan te bieden. Het kan immers best zijn dat er bij de geïnteresseerden al klanten zitten die misnoegd zouden kunnen zijn indien blijkt dat zij 'te veel' betaalden. Daarnaast is het doelpubliek van de groepsaankoop voor de grootste leveranciers niet zo interessant. De deelnemende gezinnen zijn waarschijnlijk al tamelijk prijsbewust en zouden, zelfs zonder de groepsaankoop, gemakkelijk hun weg weten te vinden naar de prijsvergelijkingen van de V-Test van de VREG. Een grote groep slapende klanten, die al jarenlang geen gebruik maken van de voordelen van een geliberaliseerde markt, wordt ook door groepsaankopen niet gewekt. Jaar na jaar wordt hun contract, als ze er al één hebben, stilzwijgend verlengd.

De provincie Antwerpen stak in de groepsaankoop veel werk en tijd. Misschien is het nuttiger om die te steken in een grootschalige sensibilisatie van de slapende klanten. De wijzigingswetten van de elektriciteits- en gaswet die het Parlement voor de kerstvakantie goedkeurde verplicht de leveranciers om op alle afrekeningsfacturen, slotfacturen en voorschotfacturen de duurtijd van het contract, de opzegtermijn en de mogelijkheid van stilzwijgende verlenging te vermelden. Bij contracten van onbepaalde duur moet de leverancier op de facturen ook een opzeggingstermijn vermelden. Op die manier weten ook de slapende klanten dat er een mogelijkheid bestaat om een andere leverancier te kiezen. Met een sensibiliserend steuntje in de rug zouden ze misschien wel de stap zetten. Laat de groepsaankopen dan maar aan het middenveld.


Share/Bookmark

zondag 1 januari 2012

Blixt wenst u



Share/Bookmark