CCS, Carbon Capture and Storage, of de afvang en opslag van CO2 is volgens Wikipedia "de techniek waarmee fossiele brandstoffen (bijna) klimaatneutraal kunnen worden toegepast. Door het broeikasgas CO2 dat uit de verbranding van deze koolwaterstoffen ontstaat af te vangen en op te slaan komt die CO2 niet in de atmosfeer terecht."
De Richtlijn 2009/31/EG van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide legt het Europese kader hiervoor vast.
Ook voor nieuwe productie-installaties voor elektriciteit heeft de Richtlijn gevolgen. Om de overgang naar elektriciteitsproductie met een laag koolstofgehalte te bewerkstelligen moeten er bij nieuwe investeringen in elektriciteitsproductie op basis van fossiele brandstoffen, maatregelen worden getroffen om een aanzienlijke emissiereductie te vergemakkelijken. Daarom moeten alle stookinstallaties met een vermogen van meer dan 300 MW waarvan de oorspronkelijke bouwvergunning, of bij gebreke daaraan de oorspronkelijke exploitatievergunning wordt verleend na 25 juni 2009, op hun locatie over voldoende ruimte voor het afvangen en comprimeren van CO2 beschikken. Die verplichting geldt enkel indien geschikte opslaglocaties beschikbaar zijn en indien transportnetwerken en modernisering van de installatie met het oog op het afvangen van CO2, technisch en economisch haalbaar zijn.
De economische haalbaarheid van vervoer en modernisering moeten volgens de Richtlijn worden beoordeeld in het licht van de geraamde kosten van vermeden CO2 voor de specifieke plaatselijke omstandigheden in het geval van modernisering en de geraamde kosten van vermeden CO2 -uitstootrechten in de Gemeenschap. De ramingen moeten worden gebaseerd op het meest recente beschikbare bewijs; voorts moeten de technische mogelijkheden worden geëvalueerd en moet een analyse van de onzekere factoren in het beoordelingsproces worden verricht. De bevoegde autoriteit moet op basis van een door de exploitant opgestelde beoordeling en andere beschikbare informatie bepalen of aan deze voorwaarden is voldaan.
Met het koninklijk besluit van 5 augustus 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 oktober 2000 betreffende de toekenning van individuele vergunningen voor de bouw van installaties voor de productie van elektriciteit worden deze bepalingen deels omgezet.
Het voegt een nieuw criterium in voor de toekenning van productievergunningen, zoals geregeld in het koninklijk besluit van 11 oktober 2000: "de ruimte die voorzien is op de site van de installatie voor de uitrusting, opvang en compressie van de CO2, wanneer de evaluaties hiervoor positief zijn." In de aanvraag voor de productievergunning moet de aanvrager daarom een evaluatie van de volgende voorwaarden (i) de beschikbaarheid van de opslagsites die geschikt zijn voor deCO2, (ii) de technische en economische haalbaarheid van de transportnetten van CO2 en (iii) de technische en economische haalbaarheid van een aanpassing van de installatie met het oog op de opvang van CO2.
Het koninklijk besluit kwam er o.a. op advies van de CREG. Dit advies is spijtig genoeg niet beschikbaar op haar website.
Om volledige omzetting te geven aan de Richtlijnbepaling zouden de verschillende gewesten in de regelgeving inzake stedebouwkundige vergunningen een gelijkaardige regeling moeten opnemen.
dinsdag 30 augustus 2011
CCS doet zijn stille intrede in de federale wetgeving
Abonneren op:
Posts (Atom)