Het Webnieuws Erpe.Mere.Lede berichtte eerder deze week dat Aspiravi en Electrabel elk afzonderlijk "ter hoogte van Strijmeers op de grens van Vlekkem met Vlierzele op ongeveer het zelfde gebied" aanvragen (voor stedenbouwkundige vergunningen of voor milieuvergunningen) hebben ingediend. Ook Electrawinds zou 'een aanvraag' ingediend hebben 'voor zeven windturbines langsheen de E40'.
Het grote voordeel voor de buurtcomités en de verschillende omwonenden is inderdaad, zoals het webnieuws meldt, dat het onwaarschijnlijk lijkt dat alle projecten samen zullen kunnen gebouwd worden. Wie het wel zal halen, zal niet afhangen van objectieve procedures (die bestaan immers niet) maar van het grotendeels door het toeval bepaalde 'first come, first served'-principe.
zondag 28 februari 2010
First come, first served bij windprojecten
Federale regering stelt Fluxys aan als definitieve gastnetwerkbeheerder
Ik heb nooit helemaal begrepen waarom het vijf jaar moest duren eer dit bericht in bv. Het Laatste Nieuws verscheen: Federale regering stelt Fluxys aan als definitieve gastnetwerkbeheerder
Federale regering stelt Fluxys aan als definitieve gastnetwerkbeheerder
donderdag 18 februari 2010
Nieuwe Vlaamse technische reglementen elektriciteit en aardgas gepubliceerd
In het Belgisch Staatsblad van vandaag verschenen het ministerieel besluit van 21 januari 2010 houdende de goedkeuring van het technisch reglement distributie gas Vlaams Gewest en het ministerieel besluit van 21 januari 2010 houdende de goedkeuring van het technisch reglement distributie elektriciteit Vlaams Gewest.
Nieuwe Vlaamse technische reglementen elektriciteit en aardgas gepubliceerd
woensdag 17 februari 2010
Raad van State verplicht vergunningverlenende overheid tot wetenschappelijk onderzoek
De Raad van State heeft op 18 januari 2010 wel een heel uitgesproken arrest geveld dat verstrekkende gevolgen kan hebben voor de manier waarop de vergunningverlenende overheden moeten antwoorden op bezwaren van omwonenden met betrekking tot gezondheidsrisico's van GSM-masten. Het arrest kan ook een gevaarlijke wending geven aan NIMBY-verzuchtingen ten aanzien van windturbines.
BASE wenst in Sint-Truiden een station voor mobiele telecommunicatie (verlichtingspyloon met een hoogte van 25m waaraan de antennes worden bevestigd) te bouwen.
In een derde middel voert de verzoekende partij, waarvan we niet weten welk belang zij heeft bij het instellen van de vordering, onder meer aan dat de bestreden beslissing de gezondheidsrisico’s niet behandelt en de bezwaren daaromtrent onbeantwoord laat.
De Raad van State verwijst naar artikel 4 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening die de overheid verplicht rekening te houden "met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen". Volgens de Raad betekent dit dat de vergunningverlenende overheid "daartoe de nadelige gevolgen van het gebruik of de exploitatie van een installatie op de gezondheid van de omwonenden in overweging [neemt]":
"Gegeven het mogelijke risico op beduidende en onomkeerbare schade door de emissie van elektromagnetische golven door GSM-masten, kan het gebrek aan volledige wetenschappelijke zekerheid met betrekking tot de gezondheidsrisico’s de vergunningverlenende overheid niet vrijstellen van de verplichting om deze risico’s op voldoende concrete wijze te onderzoeken."De Raad verplicht de overheid dus niet alleen de gezondheidsaspecten in overweging te nemen, maar wel degelijk de gezondheidsrisico's van aangevraagde projecten zelf te onderzoeken. Hij stelt verder dat "de vergunningverlenende overheid in concreto moet nagaan of de elektromagnetische straling geen onaanvaardbaar risico voor de gezondheid zou opleveren".
Een verwijzing naar de verenigbaarheid van de installatie met de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie volstaat volgens de Raad van State niet:
"Er moet op concrete wijze en meer in detail worden onderzocht of de elektromagnetische straling die uitgaat van de vergunde installatie voor de omwonenden redelijkerwijze geen onaanvaardbaar gezondheidsrisico inhoudt."Een verwijzing naar de thans beschikbare wetenschappelijke gegevens volstaat evenmin
"aangezien hieruit niet kan worden opgemaakt of dit oordeel gefundeerd is, ongeacht de afstand van de percelen van de omwonenden tot de antenne en de duur van de blootstelling van de omwonenden aan de straling"Houston, we have a problem, send us carrier pigeons!
Raad van State verplicht vergunningverlenende overheid tot wetenschappelijk onderzoek
Over BIN-normen, het Belgisch Staatsblad en de wetgevende instellingen
Het Belgisch Instituut voor Normalisatie heeft een aantal (niet-bindende) normen uitgewerkt met betrekking tot leestekens. Die normen bepalen dat voor een ':' geen spatie wordt gebruikt. Evenmin wordt een spatie gebruikt bij aanhalingstekens (dus "[aangehaald woord]" en niet " [aangehaald woord] ".
Om de één of de andere reden vinden het Belgische Staatsblad, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat en zelfs het Vlaams Parlement het niet nodig die normen te volgen. Waarschijnlijk kopiëren onze Belgische en Vlaamse instellingen de Franse gewoonte om veel spaties te gebruiken (zie bv. http://fr.wikipedia.org/wiki/Guillemet)
Dit heeft niets met energierecht te maken, dat geef ik toe...
Over BIN-normen, het Belgisch Staatsblad en de wetgevende instellingen
Vijfjarige verjaringstermijn van toepassing op periodiek terugkerende schulden
In zijn arrest van 25 januari 2010 herhaalt het Hof van Cassatie, in navolging van het Grondwettelijk Hof, dat periodiek terugkerende schulden, die hun oorsprong vinden in eenzelfde rechtsgrond (bv. telefoonabonnement of leveringsovereenkomst voor elektriciteit of aardgas), verjaren door verloop van vijf jaren:
L'article 2277 du Code civil dispose que les arrérages de rentes perpétuelles et viagères, ceux des pensions alimentaires, les loyers des maisons et le prix de ferme des biens ruraux, les intérêts des sommes prêtées, et généralement tout ce qui est payable par année, ou à des termes périodiques plus courts, se prescrivent par cinq ans.
Cette prescription abrégée, qui tend à protéger le débiteur contre l'accumulation des arriérés d'une dette périodique née d'un même rapport juridique, s'applique au prix de fournitures de téléphonie mobile payables dans les conditions de périodicité visées à l'article 2277 précité.
Le jugement attaqué, qui constate que la demande de la défenderesse tend au paiement de factures périodiques établies pour des fournitures de téléphonie mobile à des intervalles inférieurs à une année, n'a pu, sans violer ledit article 2277, refuser d'appliquer la prescription visée à cette disposition aux motifs qu' « en l'espèce, le décompte de la [défenderesse] est arrêté au 7 mars 2002 » et que « la créance est par conséquent une dette de capital et ne présente pas un caractère de périodicité ».
Vijfjarige verjaringstermijn van toepassing op periodiek terugkerende schulden
dinsdag 16 februari 2010
Raad van State ziet geen heil in een vermijdbare heffing of in het invoeren van een maximaal marktaandeel
Omdat het overwicht van Electrabel op de markt van de productie van elektriciteit aanhoudt (dit is recent nog bevestigd in de merger decision van de Europese Commissie naar aanleiding van de overname door E.ON van twee centrales en een aandeel in de nucleaire productie) hebben leden van zowel de oppositie als de meerderheid de afgelopen maanden verschillende wetsvoorstellen bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers ingediend.
De Raad van State, afdeling wetgeving, gaf recent zijn advies over het wetsvoorstel van de heer Van Noppen ("wat de invoering van een maximaal marktaandeel op de elektriciteits- en gasmarkt betreft") en van de heer Schiltz ("tot invoering van een vermijdbare heffing met het oog op het afzwakken van dominante marktposities en ter bevordering van een concurrentiële elektriciteitsmarkt", zie hierover ook mijn eerdere post).
De Raad toetste de wetsvoorstellen op hun verenigbaarheid met het Europese recht en met de grondrechten.
Wat het Europese recht betreft, onderzocht de Raad eerst de verenigbaarheid van de voorstellen met de regels over de vrije mededinging (artikel 102 WEU-Verdrag, oud-artikel 82 EG-Verdrag). De Raad bracht in herinnering dat "de vaststelling van het bestaan van een machtspositie op zich geen verwijt inhoudt jegens de betrokken onderneming". Zulke machtspositie betekent enkel dat op de betrokken onderneming "een bijzondere verantwoordelijkheid rust om niet door haar gedrag inbreuk te maken op de daadwerkelijke en onvervalste mededinging op de markt". De Raad stelt vast dat de beide wetsvoorstellen geen gewag maken van een misbruik door Electrabel van haar machtspositie. Daarom stelt zich volgens de Raad de vraag of de lidstaten maatregelen mogen nemen die verder gaan dan die vermeld in de Europese regelgeving. Dit is volgens de Raad niet verboden, minstens niet ten aanzien van 'eenzijdige gedragingen' van ondernemingen. Vanuit het oogpunt van het mededingingsrecht lijken de voorstellen voor de Raad niet problematisch.
Hij onderzocht daarna de verenigbaarheid van de voorstellen met de regels inzake het vrije kapitaalverkeer (artikel 63, lid 1, WEU-Verdrag, oud-artikel 56, lid 1, EG-Verdrag). Krachtens die bepaling zijn "alle beperkingen van het kapitaalverkeer tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en derde landen verboden". Bepaalde beperkingen zijn weliswaar onder bepaalde voorwaarden verantwoord (wanneer zij hun rechtvaardiging vinden in de redenen vernoemd in artikel 65 WEU-Verdrag of omwille van dwingende redenen van algemeen belang. De Raad stelt wel, in navolging van het Hof van Justitie, dat beperkingen die een ruimere mededinging nastreven, zoals de voorgelegde voorstellen, geen geldige rechtvaardigingsgrond vormen voor beperkingen op het vrije kapitaalverkeer. In die zin "lijken de twee wetsvoorstellen dan ook strijdig te zijn met het vrije kapitaalverkeer, zoals dit door het Europese recht wordt gewaarborgd".
De voorstellen toetste de Raad vervolgens aan hun verenigbaarheid met de grondrechten, en met het eigendomsrecht beschermd door artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het eerste aanvullend protocol bij het EVRM in het bijzonder. Volgens de Raad wordt met elk van de twee voorstellen "de invoering beoogd van een regeling die de betrokken ondernemingen er in feite toe dinwgt om afstand te doen van een deel van hun marktaandeel". Omdat zij die afstand kunnen doen aan marktvoorwaarden houden de voorstellen volgens de Raad geen onteigening of eigendomsberoving in.
Wel betekenen de voorstellen volgens de Raad van State een onverenigbare inmenging in het eigendomsrecht omdat "er geen garantie lijkt te zijn dat het doel [dat met de voorstellen beoogd wordt] met de voorstellen bereikt kan worden. De Raad verwijst hiervoor naar de CREG "die in het verleden betwijfeld heeft of een eventuele gedwongen opsplitsing en verkoop van onderdelen van de betrokken elektriciteitsondernemingen wel tot meer concurrentie en dus tot lagere prijzen voor de consument zou leiden, gelet op het gegeven dat de te koop gestelde productiecapaciteit waarschijnlijk door grote buitenlandse producenten opgekocht zou worden". Bovendien ontwaart de Raad geen billijk evenwicht tussen het algemeen belang (van de consumenten) en de individuele rechten van de betrokken ondernemingen.
Ten slotte stelt de Raad ook vast dat het voorstel-Schiltz door een bevoegdheidsoverschrijding is aangetast omdat een deel van de opbrengst van de heffing zal dienen voor projecten inzake hernieuwbare energiebronnen.
Raad van State ziet geen heil in een vermijdbare heffing of in het invoeren van een maximaal marktaandeel
Raad van State verwerpt de mogelijkheid tot het inleveren van niet-Vlaamse groenstroomcertificaten
In verschillende arresten van 1 februari 2010 verwerpt de Raad van State de mogelijkheid voor leveranciers om niet-Vlaamse groenestroomcertificaten in te leveren om te voldoen aan hun inleveringsverplichting op basis van artikel 23 Elektriciteitsdecreet.
De Raad verwijst hiervoor expliciet naar artikel 25 Elektriciteitsdecreet. Die bepaling beoogt, volgens de Raad van State, de Vlaamse overheid het aanvaarden van vreemde certificaten slechts toe te laten wanneer voldoende garanties bestaan op "o.a. betrouwbaarheid, manier van opwekken, enz." en het bestuur te laten inspelen op nieuwe Europese richtlijnen (Parl. St. Vl. Parl., 1999-2000, nr. 285/1, p. 27).
"De territoriale vereiste inzake de certificaten die door de VREG kunnen aanvaard worden, wordt aldus specifiek geregeld in artikel 25 van het decreet, dat bijzondere vormvoorschriften bevat; uitzonderingsbepalingen getroffen op grond van artikel 24 kunnen daarvoor niet in de plaats komen, noch expliciet, noch impliciet."
Raad van State verwerpt de mogelijkheid tot het inleveren van niet-Vlaamse groenstroomcertificaten
dinsdag 9 februari 2010
De ombudsman en de rechten van de Franstaligen
De heer Olivier Maingain weet zich gelukkig dat hij het lot van de elektriciteitsgebruikers kan koppelen aan taalpolitiek. Hij ondervroeg de minister vandaag in de kamercommissie bedrijfsleven over het feit dat er nog steeds geen Franstalige ombudsman aangeduid was, hetgeen, volgens Maingain, "peut poser un problème de principe d'égalité de traitement entre les usagers selon leur appartenance linguistique, et éventuellement un problème d'impartialité".
Magnette antwoordde gevat op de eendagsvlieg in de commissie bedrijfsleven:
"En effet, le service de médiation est un service qui, du point de vue territorial, est compétent pour tout le pays. Vu le fait que le législateur n’a pas prévu dans la loi d’avril 1999 de dispositions linguistiques spécifiques, les obligations linguistiques du service par rapport au public sont réglées par la législation générale, notamment les lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l’emploi des langues en matière administrative, lesquelles stipulent - j’imagine monsieur Maingain qu’il ne faut pas vous le rappeler - que les services dont l’activité s’étend à tout le pays utilisent dans leurs rapports avec les particuliers la langue officielle dont les particuliers ont fait usage. Je rappelle aussi que la Commission permanente de contrôle linguistique a toujours estimé que, dans ce cas, c’est le service qui est bilingue et non les agents."
De ombudsman en de rechten van de Franstaligen
Nieuwe domeinconcessie
In het Belgisch Staatsblad van vandaag verscheen het ministerieel besluit van 4 juni 2009 waarbij een domeinconcessie aan de tijdelijke handelsvennootschap Rent-a-port Electrawinds (Rentel) wordt toegekend voor een project op de Zuidwest-Schaar tussen de Thorntonbank en de Bank zonder Naam.
Dit brengt het totaal van afgeleverde domeinconcessies op vijf:
- C-Power
- Belwind
- Eldepasco
- Norther
- Rentel
Onderstaand kaartje van de Beheerseenheid voor het Mathematisch Model van de Noordzee (www.mumm.ac.be) geeft mooi weer hoe de verschillende projecten ingepland zijn.
Nieuwe domeinconcessie
vrijdag 5 februari 2010
Op de Econoshock - Green Corner blog staat volgend prachtig beeld dat een mooie illustratie is van het 'Wake effect' bij windturbines.
Zie "Wake effect bij windturbines"
woensdag 3 februari 2010
Nogmaals over de 250 miljoen voor de begroting 2008
La Libre Belgique vroeg gisteren mijn mening over de bijdrage van 250 miljoen die de nucleaire producenten hebben betaald als bijdrage voor de begrotingen van 2008 en 2009. Die bijdrage vindt u hier (website La Libre Belgique) en hier (Scribd)
Nogmaals over de 250 miljoen voor de begroting 2008
dinsdag 2 februari 2010
"De Raad voor Vergunningenbetwistingen heeft nog geen achterstand"
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt dat een Raad voor Vergunningenbetwistingen zich als administratief rechtscollege zal uitspreken over beroepen die worden ingesteld tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen betreffende het afleveren of weigeren in laatste administratieve aanleg van o.a. een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning. Voor stedenbouwkundige vergunningen in laatste aanleg verleend na 1 september 2009 is de Raad van State niet langer bevoegd (zie RvS 6 november 2009, nr. 197.645, Martens). Dit geldt ook voor beroepen met betrekking tot het al dan niet verlenen van een stedenbouwkundige vergunning voor grootschalige windturbines binnen het Vlaams gewest.
In antwoord op een schriftelijke vraag van Pieter Huybrechts schreef minister Muyters dat er op datum van 14 december 2009 al 108 verzoekschriften bij de Raad voor Vergunnings-betwistingen werden ingediend. Die verzoekschriften heeft de griffier van de Raad op het register ingeschreven. Hierdoor heeft de Raad volgens de minister "dan ook nog geen achterstand opgelopen in het behandelen van de geregistreerde beroepen".
't Is maar hoe je het bekijkt. Het reglement van orde van de Raad voor Vergunningenbetwistingen is pas op 30 november 2009 in werking getreden. Blijkens het antwoord van de minister bestaat de Raad vandaag uit drie benoemde raadsleden. In afwachting van de benoemingsprocedure heeft de Raad "een griffier en een administratieve medewerker tijdelijk in dienst genomen". "In de loop van 2010 zal de Raad de eigenlijke selecties organiseren die moeten leiden tot het statutair benoemen van zijn griffiers, adviseurs en het administratief personeel conform artikel 4.8.6 VCRO".
Vanaf 1 december 2009 kon de Raad, met het beperkte personeelskader waarover het beschikt, beginnen aan de 108 zaken die op de rol ingeschreven zijn.
Achterstand of geen achterstand, da's de vraag.
"De Raad voor Vergunningenbetwistingen heeft nog geen achterstand"